Haïti – Het zijn donkere tijden voor Haïti dat in de greep is van bendeleiders. We moeten het land helaas verlaten, maar we laten er diepe sporen na van duurzame ontwikkeling.
Haïti leeft al jaren in onrust, maar wat we nu meemaken aan geweld en onveiligheid is ongezien.
Macht gebaseerd op bendes
In 2004 werd de toenmalige president Aristide gedwongen het land te verlaten. Hij had zijn macht toen al gebaseerd op bendes die hij oprichtte in de volkswijken van Port-au-Prince. Dit mechanisme werd door latere presidenten overgenomen. Martelly, verkozen in gefraudeerde verkiezingen in 2011, ronselde in deze arme wijken jongeren en bewapende ze om criminele activiteiten uit te voeren. Na Martelly kwam Moise met zijn steun aan de macht. Moise, die van grove corruptie beschuldigd werd, werd in 2021 vermoord en sindsdien werd het land geregeerd door Ariel Henry.
Ariel Henry organiseerde nooit nieuwe verkiezingen. Ook hij regeerde door samenwerking te zoeken met invloedrijke bendeleiders. Deze versterkten hun positie via de illegale invoer van wapens uit de VS, tot op een punt dat zij niet meer afhankelijk waren van de politieke klassen. Ze blokkeerden de luchthaven om de terugkeer van de president, die naar Kenia was gereisd om af spraken te maken rond een vredesmacht, te verijdelen.
Vandaag wordt het land de facto geleid door deze bendeleiders, die eisen dat zij mee betrokken worden in het toekomstig bestuur van het land. Als dit niet gebeurt, dreigen zij ermee het land verder te terroriseren via moordpartijen, ontvoeringen, diefstallen, verkrachtingen… Tezelfdertijd vragen ze aan de bevolking, die ze zo hevig en zo lang geteisterd hebben, om de spons over hun misdaden te halen en hen amnestie te schenken.
Wie kan, verlaat Haïti
Hiermee lijkt het land in een volledig uitzichtloze situatie terechtgekomen te zijn. Indien de bendeleiders mee het land zouden mogen regeren, dan is er geen enkele kans dat zij hun criminele activiteiten zouden staken en de macht zouden delen met politici, die kritisch staan ten opzichte van hen. Gevolg is dat iedereen die de kans ziet, het land verlaat. De enige hoop van de Haïtianen lijkt in een multinationale vredesmacht te bestaan, zoals voorgesteld in een resolutie van de VN. Haïti zal er immers zelf niet in slagen om orde op zaken te stellen. Anderzijds blijven vele Haïtianen zeer sceptisch ten opzichte van dit voorstel, want in het verleden heeft internationale bemoeienis weinig goeds gebracht.
Einde van een lang verhaal
Join For Water had al voor deze gebeurtenissen beslist om de activiteiten in het land te stoppen. De situatie was als dermate gedegradeerd dat aan de voorwaarden voor duurzame ontwikkeling, waar de organisatie op inzet, al lang niet meer voldaan werd. De regio waar we werken, het noordoosten van het land, blijft voorlopig gespaard van het bendegeweld. Daardoor kunnen we onze werking op een min of meer normale manier afsluiten en komt de veiligheid van onze eigen medewerkers en van onze partners nog niet in het gedrang. Maar niets sluit uit dat de situatie zeer snel kan veranderen.
We beschikken niet over de instrumenten die een noodhulporganisatie wel heeft om in bijna-burgeroorlogsomstandigheden toch operationeel te blijven. Het doet ons pijn om de Haïtiaanse bevolking straks niet langer rechtstreeks te kunnen ondersteunen. In een gesprek dat onze directeur begin april had met de directeur van Odrino, een partner met wie we veertig jaar samenwerkten, gloort niettemin hoop op duurzame effecten. Odrino heeft met onze steun oerdegelijke infrastructuur gerealiseerd: putten en boringen voor drinkwater, dammen en pompen voor irrigatie. Deze is niet kapot te krijgen en bovendien staat een veerkrachtig bekkencomité klaar om meer verantwoordelijkheid te nemen voor het beheer ervan. In deze heel donkere tijden voor Haïti zijn dit lichtpunten die ook na ons vertrek hoop zullen geven aan de gezinnen die voor een menswaardig leven nood hebben aan drinkwater en water voor voedselproductie.